Schütz componeerde zowel zijn Johannes Passion (1666) als zijn Matthäus Passion puur a capella, zonder enige toevoeging van instrumenten. Deze aanpak is zeer atypisch voor de 17de-eeuwse muziekstijl, de toenmalige uitvoeringspraktijk in het algemeen en voor de rest van Schütz’ oeuvre zelf. Een gemengd vocaal-instrumentale opvatting, met toevoeging van minstens 2 violen, vaak ook viola’s da gamba, trombones en vooral enkele basso continuo-instrumenten was eigenlijk de standaard. Alhoewel veel van zijn tijdgenoten ook het passieverhaal op muziek hebben gezet met toevoeging van een instrumentarium, had Schütz wellicht de opdracht om een secco vocale versie te maken, vermoedelijk om uit te voeren op passiezondag, wanneer het evangelie precies bestaat uit het passieverhaal.

Erik Van Nevel zocht uit hoe Schütz Johannes Passion zou kunnen geklonken hebben als de componist wel een instrumentarium had gebruikt. Vandaar de titel ‘Erweiterte Fassung’. 

Uitvoeringen zijn gepland op 27 maart (O.-L.-V.-over-de-Dijle, Mechelen) en 29 maart (O.-L.-V. Brugge). Hierover meer details in een volgende nieuwsbrief.